Alles Over De Schepping Zonsondergang over groen veld - Alles Over De Schepping Banier

De geologische tijdschaal


De geologische tijdschaal - Geschiedenis en ontwikkeling
De Schotse geoloog James Hutton (1726-1797) zette aan het einde van de 18e eeuw de eerste stap voor de ontwikkeling van de geologische tijdschaal. Hij deed dat met de publicatie van zijn werk "Theory of the Earth" (oftewel, De theorie van de aarde) in 1785. Hierin beschreef Hutton het "uniformitarianisme"; een geologisch principe dat in wezen aanneemt dat de geologische processen precies in het heden hetzelfde werken als in het verleden, dat wil zeggen op dezelfde manier en met dezelfde snelheden. Op die manier kunnen alle geologische karakteristieken van de aarde verklaard worden aan de hand van processen die we vandaag de dag kunnen waarnemen. Dit principe werd later verdedigd werd door de Britse geoloog Sir Charles Lyell (1797-1875). Vervolgens ontdekte de Britse civiel ingenieur, landmeter en amateurgeoloog William Smith (1769-1839) dat fossielen in een bepaalde volgorde zijn begraven. Niet veel later werd de geologische tijdschaal ontwikkeld.


De geologische tijdschaal - Wat is het?
Wat is de geologische tijdschaal? De aardkorst bestaat uit een groot aantal sedimentaire gesteentelagen. Geologen nemen aan dat elk van deze lagen een lange tijdsperiode voorstelt - normaal gesproken miljoenen jaren. Dit is in feite een secundaire aanname die gebaseerd is op de primaire aanname van het uniformitarianisme. Deze sedimentaire gesteentelagen bevatten miljarden fossielresten. Sommige van deze fossielen worden altijd in dezelfde gesteentelagen aangetroffen. De lagen worden gecatalogiseerd en in een arbitraire volgorde gerangschikt (dus niet noodzakelijkerwijs in de volgorde waarin ze worden gevonden). Deze volgorde is een weerspiegeling van de aanname dat macro-evolutie plaatsvindt (macro-evolutie is het alom aanvaadde idee dat al het leven aan elkaar verwant is en afstamt van een gemeenschappelijke voorouder). De oudste dieren zijn de dieren waarvan men denkt dat ze als eerste evolueerden; die worden daarom in de onderste gesteentelagen ingedeeld. Dieren die later zouden zijn geëvolueerd worden in hoger gelegen gesteentelagen ingedeeld, enzovoorts. Een groot aantal wetenschappers heeft bezwaren tegen deze methode, omdat er gebruik wordt gemaakt van een cirkelredenering: hoe kan de veronderstelde evolutie van deze dieren de basis zijn voor geologische conclusies, als tegelijkertijd wordt onderwezen dat de geologie juist het bewijs levert voor de evolutieleer? "Beweren de deskundigen aan de ene kant dat de evolutie gedocumenteerd wordt door de geologie, en aan de andere kant dat de geologie gedocumenteerd wordt door de evolutie? Is dat geen cirkelredenering?" (Larry Azar, "Biologists, Help!", Bioscience, vol. 28, november 1978, p. 714).

Een verscheidenheid aan fossielen uit elke gesteentelaag is geselecteerd als "gidsfossielen". Gidsfossielen worden gebruikt om de sedimentaire gesteentelagen te dateren. Paleontologen schatten de leeftijd van een gidsfossiel op basis van de evolutionaire fase waarin dat dier zich zou hebben bevonden. Vervolgens schatten zij hoe lang een bepaalde levensvorm nodig zou hebben om te evolueren tot een andere levensvorm. Op basis daarvan worden dan andere fossielen en gesteenten gedateerd. Nogmaals, dat is een cirkelredenering. "En dit levert toch wel een probleem op: als we de gesteenten dateren op basis van de fossielen, hoe kunnen we de zaak dan omdraaien en praten evolutionaire veranderingspatronen in het fossielenbestand?" (Niles Eldridge, Time Frames, 1985, p. 52)


De geologische tijdschaal - Een cirkelredenering
De geologische tijdschaal gebruikt nog een tweede cirkelredenering. We bepalen de leeftijd van het gesteente op basis van de aangenomen leeftijd van de gidsfossielen die erin gevonden worden. Vervolgens gebruiken we de leeftijd van deze gesteentelaag om de leeftijd te bepalen van alle andere fossielen in diezelfde laag. "Geologen redeneren hiermee in een cirkel. De opeenvolging van organismen wordt bepaald door hun overblijfselen in het gesteente te bestuderen, en de relatieve leeftijd van het gesteente wordt bepaald aan de hand van de resten die het bevat" (R. H. Rastall, "Geology", Encyclopedia Britannica, vol. 10, 1954, p. 168).

"In ongeveer 1830 ontwikkelden Charles Lyell, Paul Deshayes en Heinrich George Bronn onafhankelijk van elkaar een biostratigrafische techniek om afzettingen uit het Kenozoïcum te dateren [de geologische tijdschaal]... Vreemd genoeg werd slechts weinig moeite gedaan om deze aanname te testen. Deze tekortkoming maakt de methode kwetsbaar voor cirkelredeneringen" (Steven A. Stanley, Warron O. Addicott, and Kiyotaka Chizei, "Lyellian Curves in Paleontology: Possibilities and Limitations", Geology vol. 8, september 1980, p. 422)

"De intelligente leek is al lang achterdochtig over cirkelredeneringen in het gebruik van gesteente om fossielen te dateren en fossielen om gesteente te dateren. De geoloog neemt de moeite niet om over een goed antwoord na te denken. Hij denkt dat verklaringen niet de moeite waard zijn zolang hun werk resultaten oplevert. Men vindt dat een praktisch pragmatisme" (J. E. O'Rourke, "Pragmatism Versus Materialism in Stratigraphy", American Journal of Science, vol. 276, januari 1976, p. 47).


Leer nu meer!

Copyright © 2002-2021 AllAboutCreation.org, Alle rechten voorbehouden